WORSTELEN
Worstelen is een zeer geliefde sport sinds de oude Olympische Spelen in Griekenland. Het Grieks-Romeins worstelen staat dan ook sinds 1896 op het Olympisch programma. Het vrij worstelen werd in 1904 toegevoegd. Worstelen is één van de oudst bekende tweekampen tussen mannen, zonder wapens. Het principe van de sport is eenvoudig. De worstelaar moet proberen zijn tegenstander zodanig tegen de grond te krijgen dat beide schouders tegelijk de grond raken. Het worstelen is in beide disciplines verdeeld in gewichtsklassen. Bij de worstelwedstrijden is er een wedstrijdleiding die bestaat uit een matrechter, scheidsrechter, drie puntentellers en drie juryleden. Naarmate de wedstrijd vordert zullen de deelnemers punten krijgen voor bijvoorbeeld goede grepen, aanvallen en worpen. De wedstrijd wordt gewonnen als de tegenstander langer dan vijf seconden met beide schouders tegen de mat wordt gedrukt of als een deelnemer een voorsprong heeft van 12 punten. Als er zes minuten geworsteld is, en er is geen winnaar, wordt de worstelaar met de meeste punten uitgeroepen tot winnaar. De worstelaars worden verdeeld in twee poules. Als een deelnemer twee keer verloren heeft is hij uitgeschakeld. De winnaars in de poules strijden om de eerste en tweede plaats. De nummers twee strijden om het brons.
Bij het Grieks-Romeins worstelen mag men alleen grepen doen van het hoofd tot de heupen. Het is dus niet toegestaan om aan te vallen op benen en voeten. Bij het vrij worstelen zijn er geen beperkingen op het gebied van aanvalszones. Men mag grepen doen van het hoofd tot de benen en voeten.